top of page

De Man met de Paraplu.

Hieronder is mijn korte verhaal De Man met de Paraplu te lezen, of lees het op Sweek.

“Kutding,” mompelt ze. Haar altijd geduldige en rustige persoonlijkheid compleet ingeruild door frustratie, schopt ze tegen haar fiets aan. Niet te hard natuurlijk, ze wil geen onnodige aandacht naar haarzelf trekken, maar wel hard genoeg om haar agressie tijdelijk kwijt te kunnen. Ze zucht. Haar fiets zet ze tegen een boom aan en met een soepele beweging zet ze haar fiets op slot. Het slot is dan ook ongeveer het enige wat wel werkt aan haar fiets. Ironisch misschien, want zelfs zonder slot zou niemand het wrak willen stelen.

​

Rustig begint ze te lopen naar de eerstvolgende bushalte. Als ze het een beetje goed heeft onthouden van de voorgaande keren dat ze door Wagehout fietste, zou het niet ver moeten zijn. Waarom haar vader in een plaats als Wagehout ging wonen snapt ze zelf ook nog steeds niet. Het wordt gezien als een stad, maar het voelt als een verlaten dorp. Alhoewel dat misschien ook wel gelijk de reden is waarom hij er juist ging wonen. Niet te veel mensen, maar wel goed bereikbaar. Goed genoeg zodat hij haar nergens op hoefde te komen halen of wegbrengen en ze zelf naar hem toe kon komen met het openbaar vervoer. Want waarom zou hij ooit moeite doen?

​

Het moet niet meer dan vijf minuten zijn geweest tot ze een bushalte tegenkwam. Tot haar verbazing was het niet leeg. Een groepje van jongens, rond de veertien gokte ze, zaten in het bushokje. Net naast het hokje stond een koppel zo dicht tegen elkaar aan geknuffeld, dat de twee mannen meer leken op een Siamese tweeling dan twee individuen. Wat verderop stonden nog een aantal mensen verspreid. Ze besloot iets verder te lopen dan het bushokje, geen zin in het gekus van een verliefd stel en al helemaal niet in het geschreeuw van een groepje tieners.

​

Een druppel valt op haar hand. Ze kijkt omhoog en voelt een paar waterspetters op haar gezicht. Ook dat nog. De druppels komen steeds sneller en harder naar beneden, een hoeveelheid water die haar erg-warme-maar-niet-heel-waterdichte-winterjas niet aan kan.

 

“Paraplu nodig?”

 

Ze schrikt van de plotselinge stem achter haar. Ze kijkt om. Een man in een zwarte jas staat schuin achter haar, paraplu al half over haar hoofd zodat de meeste druppels haar niet meer kunnen raken. De leeftijd van de man is lastig in te schatten in het donker, al gokt ze dat hij niet veel ouder dan zijzelf is. Vijfentwintig misschien? Maximaal.

 

“Nee, bedankt.” Ze doet een stap opzij.
“Je mag ook gewoon de paraplu hebben hoor,” zegt hij lachend terwijl hij zijn hand met de paraplu uitsteekt. “Mijn jas is namelijk wel waterdicht.”

 

Ze schudt met haar hoofd, maar de man houdt zijn hand nog steeds uitgestrekt.

 

“Ik haat paraplus,” mompelt ze uiteindelijk.
“Je haat paraplus?” Er speelt een kleine glimlach op zijn gezicht. Zijn hand brengt hij weer terug naar zijn lichaam, met de paraplu weer boven zijn eigen hoofd. Haar gezicht opeens weer in contact met de regen. Koud, maar het doet haar niet veel.

 

“Waarom?” Spreekt hij een paar minuten later.
“Waarom wat?”
“Waarom haat je paraplu's in godsnaam?”

 

Ze kijkt voor zich uit. Een paar seconde stilte.

 

“Omdat ze gewoon echt verschrikkelijk zijn,” begint ze. Hij niet verwachtend hoe gepassioneerd haar haat voor paraplu’s is. “Ten eerste zijn ze super puntig, hartstikke gevaarlijk dus. Als het druk is terwijl het regent steekt iedereen elkaar de ogen uit. Ten tweede moet je heel de dag een paraplu rondsjouwen wil je een paar minuutjes droog buiten lopen onder een stuk plastic, of waar het dan ook van gemaakt is. En ten derde,” ze stopt en kijkt hem aan. Hij, allang kijkend naar haar, glimlacht.

 

“En ten derde?”
“En ten derde zijn ze gewoon superstom.”

 

Hij lacht.

 

“Niet lachen,” zegt ze, terwijl ze zelf een kleine lach onderdrukt. “Ik vind paraplu’s gewoon echt vervelende dingen, okay?”
“Okay.”
“Ze zouden verbannen moeten wor-”

 

De harde regende verandert plots in kleine ijsblokjes. Hagel. Uit reflex haalt ze haar schouders op naar haar nek en buigt ze haar hoofd wat naar voren, proberend zo min mogelijk hagel in haar al-nat-en-koud-van-de-regen-gezicht te krijgen.

 

Hij stapt opzij, dicht genoeg bij haar zodat ze, mocht ze willen, toch nog onder de paraplu kan staan. Binnen minder dan een seconde is haar keuze gemaakt. Ze stapt naar hem toe en samen staan ze onder haar grootste vijand.

 

“Wat moest er ook alweer verbannen worden?” Hij lacht.
“Houd je mond.” Ze kijkt op en glimlacht.

streepjes.png
streepjes.png
bottom of page